Heel erg gaaf: de Volkskrant heeft een opiniestuk gepubliceerd over de verduurzaming van de festivalindustrie. Hier wordt ook ADE Green in genoemd waar Blyde ook dit jaar de PR-strategie weer voor mochten opzetten!
De dancewereld roept voor buitenstaanders misschien niet direct associaties op met duurzaamheid, maar juist in deze industrie wordt op dit moment veel geëxperimenteerd met innovaties op het gebied van logistiek, circulaire materiaalstromen, energie- en watermanagement.
Na de wilde jaren negentig en de onstuimige groei van festivals sinds het begin van deze eeuw is de dance- en festivalsector een volwassen industrie geworden. Jaarlijks worden er in Nederland ruim 800 festivals georganiseerd, met in totaal 23,3 miljoen bezoekers, die gezamenlijk zo’n 700 miljoen euro uitgeven. Het ADE, dat op dit moment in Amsterdam plaatsvindt, is het grootste clubfestival ter wereld met in totaal meer dan 350 duizend bezoekers.
Het hogere belang dat millennials, verreweg de belangrijkste doelgroep in deze sector, hechten aan duurzaamheid is een voor de hand liggende factor. Maar daarnaast is het ook een logisch gevolg van de enorme logistieke uitdagingen waar festivalorganisatoren mee te maken hebben.
Pinkpop, Zwarte Cross en Lowlands trekken ieder meer dan 160 duizend bezoekers. Op dancefestivals als Solar, Defcon 1 en Mysteryland komen meer dan 60 duizend bezoekers af. Om deze grote aantallen in goede banen te leiden en om aan steeds strengere milieu- en veiligheidseisen te kunnen voldoen, zijn slimme en duurzame oplossingen noodzakelijk.
Hoe festivals als testomgeving voor nieuwe (duurzame) producten worden gebruikt is te zien op websites als open-house.nl en innofest.co. Maar omgekeerd zijn festivalorganisatoren ook op zoek naar duurzame innovaties om in de praktijk te brengen.
Om energiegebruik terug te dringen worden bijvoorbeeld dieselgeneratoren door middel van slimme virtuele energiecentrales gecombineerd met zonne- en windenergie. In samenwerking met de lokale waterzuivering wordt fosfaat teruggewonnen uit de natte urinefracties van mannentoiletten.
In februari van dit jaar zorgde festival DGTL zelfs voor ophef door aan te kondigen de catering volledig vleesvrij te maken. Los van eventuele gezondheidsoverwegingen was een belangrijke overweging hierbij het terugdringen van de CO2-uitstoot. 40 duizend bezoekers die twee dagen vegetarisch eten leverde een besparing op van zo’n 53 ton C02 en 14 miljoen liter water.
Naast de winst voor het milieu brengt die aanpak ook een andere manier van denken op gang. Het maakt de keuze voor vegetarisch in het dagelijks leven steeds normaler. Het festival als katalysator van de duurzaamheidstransitie dus. Vooruitstrevende festivalorganisatoren zoeken die rol op. Duurzaamheid wordt gezien als een kernwaarde en op allerlei manieren is men bezig de milieuvervuiling van hun evenement terug te dringen.
Wat vooral opvalt, is dat deze ontwikkeling niet gedreven wordt vanuit één instantie of van bovenaf wordt opgelegd, maar juist ontstaat, letterlijk, op het niveau van de grasmat. Vele partijen ontwikkelen vele oplossingen en adaptatie vindt plaats vanuit gedeelde belangen. Wanneer iets schaalbaar is, wordt het snel overgenomen.
Uiteindelijk moeten we duurzaamheid niet langer gaan zien als het verminderen van negatieve gevolgen. Willen we echt de regie over onze toekomst terugkrijgen, dan moeten we ons richten op het creëren van positieve effecten.
Is het mogelijk om alle gebruikte grondstoffen, energie en materialen van een festival zo in te zetten dat ze per saldo een positieve bijdrage leveren aan de omgeving? Ja, dat is het zeker. Festivals brengen wereldwijd mensen bij elkaar. Tegelijk zijn het ook inspirerende verzamelplaatsen van allerlei innovatieve ideeën, hightech én lowtech. Goede ideeën zijn er bovendien volop. Het is nu aan innovatieve bedrijven, gemeenten, start-ups en universiteiten om die samenwerking met festivals op te zoeken. Laten we gebruikmaken van deze koplopers!
Recente reacties